Het is een vraag die steeds vaker aan de rechter wordt voorgelegd. Heeft een huurder recht op de verhuiskostenvergoeding van € 6.334,- als hij nauwelijks verhuiskosten maakt en intrekt in een door de verhuurder ter beschikking gestelde volledig ingerichte wisselwoning? Rechtbank en gerechtshoven zijn het hier niet over eens. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een recente uitspraak aangegeven dat zij deze vraag aan de Hoge Raad wil voorleggen. Het is een vraag die steeds vaker aan de rechter wordt voorgelegd. Heeft een huurder recht op de verhuiskostenvergoeding van € 6.334,- als hij nauwelijks verhuiskosten maakt en intrekt in een door de verhuurder ter beschikking gestelde volledig ingerichte wisselwoning? Rechtbank en gerechtshoven zijn het hier niet over eens. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft in een recente uitspraak aangegeven dat zij deze vraag aan de Hoge Raad wil voorleggen.[1]

Op grond van de wet moet de verhuurder bijdragen in de verhuiskosten van de huurder als die huurder vanwege de renovatiewerkzaamheden genoodzaakt is te verhuizen. Die bijdrage is dan minimaal € 6.334,-. Huurders leiden uit de wet vaak af dat zij altijd recht hebben op de verhuiskostenvergoeding als zij maar moeten verhuizen vanwege de renovatiewerkzaamheden. Verhuurders stellen daar tegenover dat van een 'verhuizing' in de zin van de wet geen sprake is. De wet veronderstelt namelijk een verhuizing waarbij de huurder aanzienlijke verhuiskosten maakt en in het specifieke geval hoeft een huurder slechts enkele persoonlijke spullen mee te nemen naar een wisselwoning. Onder die omstandigheden zou het onredelijk zijn als een huurder € 6.334,- ontvangt terwijl hij niet of nauwelijks verhuiskosten maakt.

Kortom, verhuurders en huurders stellen allebei dat zowel de letter als de bedoeling van de wet aan hun zijde staat. Het is nu aan de Hoge Raad om de letter en de bedoeling van de wet nader in te kleuren. Wat ons betreft heeft het Hof Den Haag op de voorliggende vraag in 2020 met de onderstaande overweging al een helder antwoord gegeven:

''De strekking van het bepaalde in artikel 7:220 lid 5 BW is bewoners die als gevolg van de herstructurering (renovatie) gedwongen worden te verhuizen, recht te geven op een tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten (Kamerstukken II 2007/08, 31 528, nr. 3, p. 2). Er zijn geen aanwijzingen dat [appellant] verhuis- of herinrichtingskosten heeft gemaakt. In dat geval bestaat er geen aanspraak op de forfaitaire verhuiskostenvergoeding.''[2]

Het is nu afwachten of de Hoge Raad de zijde van de huurder of de verhuurder kiest. Zodra er een antwoord komt, komen wij er op terug.
 
[1] Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 24 juni 2021, ECLI:NL:GHARL:2021:6124.
[2] Gerechtshof Den Haag 4 augustus 2020, ECLI:NL:GHDHA:2020:1385.
cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl