Het komt wel eens voor dat een huurder een verzamelstoornis heeft. Dit wordt ook wel ‘hoarding’ genoemd. Dit houdt in dat iemand een psychiatrische aandoening heeft waardoor hij of zij moeite heeft met het weggooien van bezittingen. Het gevolg van hoarding kan zijn dat een woning overvol raakt vanwege de spullen die in de woning staan en dat kan gevaarlijke situaties tot gevolg hebben. Zo zou het gewicht van de vele spullen ertoe kunnen leiden dat de constructie van de woning doorbuigt. Ook kan door de vele spullen in de woning sprake zijn van brandgevaar. Het komt wel eens voor dat een huurder een verzamelstoornis heeft. Dit wordt ook wel ‘hoarding’ genoemd. Dit houdt in dat iemand een psychiatrische aandoening heeft waardoor hij of zij moeite heeft met het weggooien van bezittingen. Het gevolg van hoarding kan zijn dat een woning overvol raakt vanwege de spullen die in de woning staan en dat kan gevaarlijke situaties tot gevolg hebben. Zo zou het gewicht van de vele spullen ertoe kunnen leiden dat de constructie van de woning doorbuigt. Ook kan door de vele spullen in de woning sprake zijn van brandgevaar.

De vraag is wat een verhuurder kan doen om op te treden tegen een huurder met een verzamelstoornis. Omdat een verzamelstoornis een psychische aandoening is, ligt het voor de hand om eerst met de huurder en een eventuele hulpverlener in gesprek te gaan en om te proberen om tot afspraken te komen over het weggooien van spullen. Maar wat als dit niet leidt tot verbetering van de situatie? Zou een verhuurder dan ook via de rechter de huurovereenkomst kunnen ontbinden? Uit een vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 26 maart 2021 blijkt dat dit mogelijk is. [1]

In die zaak ging het om een huurder die al een aantal keren door de verhuurder was aangesproken op zijn verzamelstoornis. De GGD had de woning al tot twee keer toe gedwongen moeten ontruimen, omdat de woning door de grote hoeveelheid spullen gevaarlijk was geworden en de constructie van de woning dreigde door te buigen. De verhuurder had de huurder laten weten dat zij de huurovereenkomst met hem alleen wilde voortzetten als de huurder een laatste-kans-overeenkomst aan wilde gaan waarin onder andere concrete afspraken waren opgenomen over het terugbrengen van het aantal spullen in de woning en het meewerken aan een huisbezoek door de verhuurder waarbij werd gecontroleerd hoeveel spullen er in de woning staan. De huurder was akkoord gegaan met deze laatste-kans-overeenkomst.

Na het aangaan van deze laatste-kans-overeenkomst bleek dat de woning langzaamaan weer steeds voller met spullen kwam te staan en daarom startte de verhuurder een rechtszaak tot ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter gaf de verhuurder gelijk en ging over tot ontbinding van de huurovereenkomst. De rechter achtte onder andere van belang dat de huurder akkoord was gegaan met de laatste-kans-overeenkomst en dat hij vrij snel na het aangaan van die overeenkomst, tegen de gemaakte afspraken in, alweer begon met het verzamelen van spullen. Ook woog de rechter mee dat omwonenden overlastmeldingen hadden gemaakt over het feit dat de huurder weer spullen begon te verzamelen. Omdat de huurder een gewaarschuwd mens was, had hij beter zijn best moeten doen om het risico op het verlies van zijn woning ter vermijden, zo was het oordeel van de rechter.

Ondanks dat een verzamelstoornis op het eerste oog onschuldig kan lijken, blijkt uit deze uitspraak dat tot de ontbinding van de huurovereenkomst kan leiden als een huurder wordt aangesproken op het verzamelen van spullen en desondanks niet zijn gedrag aanpast. Het is goed om dit in het achterhoofd te houden als u een huurder met een verzamelstoornis treft.
 
[1] Rechtbank Rotterdam 26 maart 2021, ECLI:NLRBROT:2021:3761.
cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl