De kantonrechter in Rotterdam heeft op 24 juli 2020 een opmerkelijke uitspraak gedaan in een gevolgschadezaak. In die zaak vorderde de huurder van de verhuurder schadevergoeding voor de schade aan het vinyl in het souterrain. De schade was ontstaan tijdens een lekkage in juli 2019. De lekkage is door de verhuurder hersteld.

De kantonrechter in Rotterdam heeft op 24 juli 2020 een opmerkelijke uitspraak gedaan in een gevolgschadezaak.[1] In die zaak vorderde de huurder van de verhuurder schadevergoeding voor de schade aan het vinyl in het souterrain. De schade was ontstaan tijdens een lekkage in juli 2019. De lekkage is door de verhuurder hersteld.

De kantonrechter overweegt over de vordering tot vergoeding van de schade aan het vinyl:
''Uit artikel 7:208 BW volgt (kort gezegd) dat Parkzoom verplicht is om schade die door een gebrek is veroorzaakt te vergoeden.''

De conclusie van de kantonrechter is onjuist. De verhuurder is namelijk alleen aansprakelijk als de schade het gevolg is van een aan de verhuurder toe te rekenen gebrek. Die toerekenbaarheidseis komt in de overweging van de kantonrechter niet terug. De kantonrechter lijkt daarmee in art. 7:208 BW een vorm van risicoaansprakelijkheid voor de verhuurder te lezen. De wetgever heeft risicoaansprakelijkheid voor de verhuurder echter niet beoogd.

De verkeerde wetstoepassing leidt niet alleen tot een onwettelijke uitkomst, maar ook tot tegenstrijdige uitspraken bij één en dezelfde rechtbank. In dat kader wijs ik op twee recente uitspraken van 12 en 29 juni 2020 van de rechtbank Rotterdam. In de uitspraak van 12 juni 2020 overwoog de kantonrechter als volgt:
''Voor aansprakelijkheid van [verhuurder] voor de schade als gevolg van het gebrek zal sprake moeten zijn van enige verwijtbaarheid met betrekking tot het intreden van het gebrek (bijvoorbeeld verwaarlozing van het onderhoud) of ten aanzien van het verhelpen daarvan (bijvoorbeeld ondeugdelijke reparatie).''[2]

En op 29 juni 2020 overwoog een andere kantonrechter gelijkluidend:

''[Verhuurder] is alleen aansprakelijk voor de schade als gevolg van dit gebrek als haar een verwijt kan worden gemaakt van het ontstaan van het gebrek of het niet tijdig verhelpen daarvan. Er is geen sprake van risicoaansprakelijkheid, zoals kan worden afgeleid uit de wetsgeschiedenis van artikel 7:208 BW.''[3]

Het is gelet op de wet en de rechtseenheid in de uitspraken van de rechtbank Rotterdam te hopen dat de uitspraak van 24 juli 2020 geen navolging krijgt.

[1] Rechtbank Rotterdam 24 juli 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:6678.
[2] Rechtbank Rotterdam 12 juni 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5001.
[3] Rechtbank Rotterdam 29 juni 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:5480.

cursusaanbod huisvestingsadvocaten

Telefoonnummer
088-4520200

E-mail
secretariaat@huisvestingsadvocaten.nl