Hoe vaker je ongelijk krijgt, hoe hoger de leges die je als verhuurder moet betalen aan de Huurcommissie. Het was de bedoeling van de wetgever om hiermee met name private verhuurders te sanctioneren. Daarmee zou de ongelijkheid in de verhuurdersbijdrage tussen private verhuurders en woningcorporaties weggenomen worden. De toepassing van de Huurcommissie van de legesveroordeling leidt er echter toe dat woningcorporaties nu vaak al de hoogste leges moeten betalen in de komende jaren.
De standaardleges is al verhoogd van € 300,- naar € 500,-. Het bedrag voor huurders is € 25,- gebleven. Als men gelijk krijgt, krijgt men de leges terug. Als een verhuurder vaker ongelijk krijgt, stijgt het bedrag dat betaald moet worden. Het tarief is dan:
- Twee keer ongelijk: € 700,-
- Drie keer ongelijk: € 1.400,-
- Vier keer of meer ongelijk: € 1.750,-.
De wetgever heeft in de toelichting op de wet aangegeven waarom dit werd voorgesteld.
''Deze bevoegdheid biedt een prikkel voor verhuurders om zich aan de regels te houden en onnodige geschillen te voorkomen. […] De legesveroordeling benadert daarmee de daadwerkelijke kosten van de behandeling van een geschil. […] Bovenstaande leges worden de verhuurder alleen opgelegd als hij of zij in het ongelijk wordt gesteld door de Huurcommissie. Omdat private verhuurders vaker in het ongelijk worden gesteld dan corporaties raken deze maatregelen eerder private verhuurders. Dit verkleint de ongelijkheid die ontstaat doordat private verhuurders niet meer bijdragen aan de verhuurderbijdrage. Daarnaast introduceren deze maatregelen een zwaardere prikkel voor (private) verhuurders om geschillen te voorkomen.''
Het moet dus gaan om een prikkel om de regels na te leven (en om geschillen te voorkomen). De legesveroordeling blijft echter ook € 1.750,- als men zich weer aan de regels zou houden. Het maakt verder niet of je nu meermaals ongelijk krijgt in eenzelfde soort zaak. In de wet (artikel 7 lid 1 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) staat namelijk dat het er enkel om gaat dat de verhuurder in 'uitspraken' ongelijk krijgt. Kortom, een woningcorporatie die een paar keer in een zaak net aan ongelijk krijgt, krijgt ook al het hoogste legesbedrag voor de kiezen. Dit terwijl er geen enkele intentie is van een woningcorporatie om de strikte huurrechtregelgeving niet na te komen.
In feite is de hoge legesveroordeling ook niet te voorkomen. Een woningcorporatie met vele duizenden woningen zal per jaar met vele huurcommissiezaken van doen hebben. Huurders kunnen immers voor een laag bedrag al een verzoek doen en doen dat ook vaak. Vaak ook ten onrechte. Als echter in al die zaken een woningcorporatie een paar keer niet gelijk krijgt, is het legesbedrag dat betaald moet worden dus al snel € 1.750,-. Ter vergelijking: het griffierecht voor een gedaagde partij bij de kantonrechter is € 0,-. En een proceskostenveroordeling komt vaak maximaal op zo'n € 1.000,- uit bij een complexere zaak. € 1.750,- is dus een heel hoog bedrag te noemen.
Een ander bezwaar is dat de Huurcommissie geen rekening houdt met de mogelijkheid dat de kantonrechter nog een oordeel mag vellen. Niet zelden blijkt de kantonrechter de uitspraak van de Huurcommissie niet over te nemen. Waarbij de rode draad toch wel is dat de Huurcommissie – vooral in het kader van gebreken – veel te snel een huurverlaging uitspreekt en doorgaans ook een veel te hoge huurverlaging uitspreekt. Het maakt voor de leges die je in toekomstige zaken moet betalen echter niets uit.
In de toelichting op de wet wordt daarnaast aangegeven dat het hoge legesbedrag de daadwerkelijke kosten van de procedure benadert. Een reële proceskostenveroordeling komt bij de kantonrechter pas voor als iemand misbruik van het recht maakt. Dan moet gedacht worden aan het tweemaal starten van dezelfde zaak of het starten van een zaak waarvan iedereen weet dat die kansloos is. Een dergelijk oordeel van de kantonrechter is zeer spaarzaam.
Wij betogen dan ook dat de leges niet zo snel verhoogd zouden moeten worden, omdat het in de basis een sanctie moet zijn om een bewezen foute verhuurder af te straffen. Er moet echter dus wel een bepaalde intentie zijn om de regels zelf of onherroepelijke uitspraken te blijven negeren.
Gelukkig biedt de wet de mogelijkheid om het verhoogde legesbedrag niet toe te passen. In de wet (artikel 7 lid 1 Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte) staat namelijk:
''De huurcommissie kan van de krachtens de algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen, bedoeld in de tweede volzin, afwijken voor zover de toepassing gelet op het belang dat die bedragen beogen te beschermen naar haar oordeel zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.''
Het zou ons billijk lijken als de hoge legesbedragen teruggedraaid worden voor woningcorporaties, omdat het in onze ogen onbillijk is om die hoge bedragen te hanteren in verhouding tot het belang dat die hogere bedragen beogen te beschermen. Het belang is: foute verhuurders aanpakken die de regels aan hun laars lappen. Het belang kan niet zijn: iedereen die ongelijk krijgt, straffen met een reële proceskostenveroordeling. Nu de wetgever ook beoogd heeft dat vooral private verhuurders hier mee te maken moeten krijgen, schiet de toepassing van de wet het oorspronkelijke doel voorbij.
Tot slot geldt dat het hanteren van deze hoge bedragen ook nieuwe geschillen bij de Huurcommissie juist kan aanjagen. Het totale bedrag aan leges stijgt namelijk exponentieel. Dit bedrag kan dus niet besteed worden aan bijvoorbeeld het onderhouden van woningen. Bovendien moet altijd bedacht worden dat uiteindelijk de huurder de rekening betaalt. De voornaamste inkomstenbron van een woningcorporatie blijft immers de huurinkomsten. Het verhogen van de leges kan op de lange duur dus averechts gaan werken.